Sint Sebastianus

De Heilige SINT SEBASTIANUS

Sint Sebastianus werd ca. 250 geboren te Narbonne in Gallië, het tegenwoordige Frankrijk.?? Hij nam dienst in de roemrijke Romeinse legioenen en werd al spoedig bevorderd tot keizerlijk officier. Het belette hem echter niet de christelijke godsdienst te omhelzen en zich te laten dopen.? Toen keizer Diocletianus de christenen begon te vervolgen, beschermde hoofdman Sebastianus hen met zijn cohorte en spoorde enkele afvalligen zelfs aan, in hun geloof te volharden. Daardoor beschouwde de keizer hem als verrader van het Romeinse Rijk en hij werd veroordeeld tot het vuurpeloton.? Het vuurpeloton van handboogschutters voltrok dit vonnis, waarbij hij ontkleed aan een boom gebonden werd. Hoewel zijn lichaam bij het eerste salvo door talloze pijlen geraakt werd, overleefde hij het. Na het tweede salvo werd aangenomen, dat Sebastianus dood was. Maar als tegen de avond de weduwe Irene, een chistin, hem wilde begraven, bemerkte zij dat hij nog leefde.? Hij herstelde van zijn martelingen, en toen hij de keizer weer zijn goddeloze ongerechtigheid verweet liet Diocletianus hem zolang geselen, dat nu inderdaad de dood daarop volgde, waarna zijn lijk in het stadsriool geworpen werd. Dit was op 20 januari 288.

Sint Sebastianus wordt vaak afgebeeld zoals hierboven omschreven: aan een boom gebonden en met pijlen doorboord.

 

De geschiedenis van het Zesde Regiment Huzaren van Boreel

De geschiedenis van Jonkheer W.F. Boreel is onlosmakelijk verbonden aan de geschiedenis van het regiment dat zijn naam draagt.

Jonkheer Willem François Boreel (Amsterdam, 3 september 1774- Friedrichshafen, 21 mei 1851) was een Nederlandse militair. Hij speelde een belangrijke rol bij de oprichting van de cavalerie van het Koninkrijk der Nederlanden.
Willem François Boreel werd geboren als zoon van Willem Boreel en Maria Trip. Hij nam op 16 mei 1787, 12 jaar oud, dienst bij het Staatse leger en werd ingedeeld bij het ''"Hollandse Regiment Gardes te Voet"''. In 1791 ging hij over naar het ''"Regiment Gardes Dragonders"'' en werd bevorderd tot luitenant. Na de Franse machtsovername in de Nederlanden in 1795 nam hij ontslag.

In 1813 nam hij weer dienst bij de Nederlandse strijdkrachten en werd aangesteld in de rang van Luitenant-kolonel. Op 25 november 1813 kreeg hij van koning Willem I der Nederlanden de opdracht om een Regiment Huzaren op te richten. Dit regiment, het ''6e Regiment Huzaren'', nam onder zijn leiding op 16 juni 1815 deel aan de Slag bij Quatre-Bras. Na het sneuvelen van de commandant van de brigade waar zijn regiment was ingedeeld, generaal-majoor J.B. Baron van Merlen, nam hij het bevel van de brigade op zich en nam in die functie deel aan de Slag bij Waterloo.

Voor zijn optreden tijdens de slagen bij Quatre Bras en Waterloo werd hij op 8 juli 1815 onderscheiden, hij werd Ridder 3e Klasse in de Militaire Willems-Orde. In 1821 werd hij in de adelstand verheven. In 1820 werd hij tot kolonel bevorderd. Dit werd in 1826 gevolgd door een bevordering tot Generaal-majoor en werd hij benoemd tot Inspecteur der Lichte Cavalerie. In 1830 nam hij deel aan de Tiendaagse veldtocht. In 1835 werd hij opperbevelhebber der cavalerie. Op 5 november 1840 ging hij met pensioen. Hierna was hij 1841 tot 1844 opperstalmeester koning Willem II der Nederlanden en vervolgens van 1855 tot 1849 grootmeester van het Koninklijk Huis aan diens hof.

Boreel werd ook diverse malen onderscheiden in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In 1831 werd hij Ridder en datzelfde jaar nog Commandeur in deze orde, in 1849 werd hij tenslotte bevorderd tot Ridder Grootkruis.

Boreel stierf op 21 mei 1851 in het Duiste Friedrichshafen. Het door hem in 1815 opgerichte regiment maakt nog steeds deel uit van de Koninklijke Landmacht, sinds 1950 onder de naam ''Regiment Huzaren van Boreel''.